De Brittenburg: vervolg
7 oktober  2003Over de Brittenburg komen zelfs nu nog af en toe nieuwe gegevens tevoorschijn of andere gezichtspunten. Voor de liefhebber ga ik hier wat dieper op in. Er wordt wel uitgegaan van wat bekend is uit de literatuur die in het overzicht is genoemd.




 Augustus 2003Vissers mijmeren over vroeger

In het overzicht worden twee Katwijkse vissers genoemd, die herinneringen ophalen aan grote stenen die ze opvisten. De tekst hiervan is (uit het Katwijks vertaald):
 
 

P: Aan de zuidkant, als je daar vaarde moest je oppassen, dan kwam je op het oude Katwijk. Ja, dan viste je op de stenen van oud-Katwijk. Bezuide de Ouwe kerk, 't Skuitegat, daar nog bezuiden van. In de Lek ( plaats waar veel vis zat), op een vaam of acht (15 meter), op drieduizend meter. Je haalde de stenen op met de nette. Van die grote stenen had je. Dan zeiden we nog: dat is van Oud Katwijk. Het lag zo tussen de eerste en tweede paal in (waarschijnlijk paal 88 en 89). Daar hebben altijd huizen gestaan hoor, allegaar naar de grond gegaan. Der zullen nog staan, maar niet meer zoveel als vroeger. Het is nou meer geluk hebben dat er zo'n ouderwetse steen is. Ouwe Jaap Bent, die wist het zo goed.
H: Dat moet al heel ouderwets wezen, want toen ik een jonge was, heb ik het ook hore zeggen. Zelf ophalen heb ik het niet meer helpen doen.

even verder:
P: ... Oude Jaap Bent die wist 't zo goed van belang. Ja, je moet weten, die was zo veel ouder als ik, ...Uit het Katwijks woordenboek, pag. 12-13

En een soortgelijk maar vager verhaal:
`Wel spreken Ouden van een "Huis mid de Kat" op een plaats drie mijlen ten zuidwesten van Katwijk, in zee'Uit het De volkstaal van Katwijk aan Zee pag. 13

Het is mogelijk dat 'P' het verhaal niet uit eigen waarneming kende, maar had gehoord van de veel oudere Jaap Bent. Toch lijkt het ondanks de verschillen aannemelijk dat er ten zuiden van het dorp stenen zijn gevonden, die men voor het oude dorp hield. De plaats zou echter betekenen dat de kust in de Romeinse tijd meer dan drie kilometer voor de huidige lag en dat is wel erg veel. Dit heeft dus nog wel een tweede bevestiging nodig.



 Augustus 2003Jan Van Wassenaar, een vroege archeoloog

In een recent boek vond ik het verslag van de eerste archeologische opgraving in 1520 door Jan van Wassenaar. In vrije vertaling:

En dit huis en kasteel te Britten staat nu verder in de zee en wordt dagelijks bevloeit van water en is ganselik vernield. En het wordt bij wijlen gezien als er een sterk eb is, dat er nog muren en torens staan en is een wonderlijk timmerage en bouwsel geweest. Also is gebeurd dat in het jaar 1520 omtrent kerstmis dat de zee heel laag geëbed was uit het westen en noordwesten als zij bij mensenleven niet geweest had, toen zag men de structuren en bouwsels van de muren en de torens omtrent 7 tot 8 voet (2,5 m) hoog boven de aarde en de muren gingen opwaarts door het strand in de duinen onder de aarde tot twee plaatsen, op de manier of daar een water tussen die muren gelopen had  'duer een vallen' (?). En de heer Jan van Wassenaar deed uitermate veel grote blauwe en andere duistere tegelen en andere vreemde dingen uit dit fundament van het huis en uit de muren tot verder in de duinen uitgegraven en zou het achtervolgd hebben om te onderzoeken waar deze structuren eindigen zou, maar de duinen waren lang en hoog. Dus liet hij het liggen en deed een grote balk zetten in de duinen, om te weten waar men het einde gelaten had, zoals men nog zien mag.Uit : Heren van stand 1200-2000, H.M. Brokken (2000),  pag. 59


De tekst komt uit een kroniek in de 2e helft van de 16e eeuw. Het is opvallend dat op dat moment de Brittenburg al geheel vernield en in zee werd gezien, terwijl volgens de tekening het gebouw rond 1560 nog in redelijke staat op het strand lag.
 



 Augustus 2003Een nieuwe vondst

Na mijn artikel in Westerheem kreeg ik een melding van het AWN lid de heer  Wassink die een hypocausttegel had gevonden bij de uitwatering. Toen de nieuwe sluizen klaar waren, werd de laatste geul door het strand gegraven en de grond (zand en klei) daarnaast gedeponeerd. In die klei werd de tegel gevonden.
 
 

Een tegel met dezelfde afmeting is te zien op de gravure van Van Deutecom (1588) met een afmeting van 7 duim. De gevonden tegel heeft dezelfde afmeting (18,5-19 cm).

Reconstructie in de Thermen van Heerlen.

Stapeltjes hypocausttgels ondersteunden in de luxe Romeinse woningen of in een badhuis de vloer van een vloerverwarming. Ze komen ook voor bij castella. De Romeinse bewoning lag op deze plaats vlak boven een kleilaag, dus de aanwezigheid van de tegel in de klei kan betekenen dat zich op korte afstand luxe bewoning heeft bevonden.
 



 Augustus 2003Caius was here

Was keizer Caligula in Katwijk? In de 17e eeuw was men daarvan overtuigd, want wisten de Katwijkse vissers niet van "Kalla's toren", waar hun netten aan bleven hangen? Zo'n langdurige herinnering leek mij onmogelijk, maar daarop kwam een reactie van de archeoloog Wynia die op een artikel van hem wees, waarin hij betoogt dat de keizer wel degelijk aan de Rijnmond kan hebben gestaan.
 
 

Het verhaal van Caligula en de bouw van de vuurtoren speelt zich af tijdens de voorbereidingen van een invasie naar Brittannie ergens "aan de oceaan" rond het jaar 40. Nu licht het niet voor de hand om met een leger naar het noorden te trekken en vervolgens een breed deel van de Noordzee over steken, zodat deze geschiedenis altijd aan het Kanaal is gesitueerd. In Valkenburg is echter een bodemplank van een wijnton gevonden met een stempel de keizerlijke wijngaard: Caius CAEsar  AUGustus. GERmanicus  IULIOR  BALON. Ook wordt als een ooggetuige genoemd een Germaans edelman van de Cananefaten, die hier woonden.

De kans dat Caligula aan de Rijnmond stond is daarmee dus gestegen en daarmee ook de aanwezigheid van een voorganger van de Romeinse vuurtoren. Dat echter zijn naam via een zo lang verdronken vuurtoren tot aan de 17e-eeuwse Katwijkers is doorverteld blijf ik zeer onwaarschijnlijk vinden. Ik denk dat naamkundig onderzoek  tegenwoordig wel meer bewijsmateriaal vraagt.

S.L. Wynia, `Caius was here',  In: Discussion with the past. Archeological Studies presented to W.A. van Es. (1999) 145-147.
Westerheem 51 (2002) 174 en 236.
Augustus 2003De gravure van 1568 gevonden?

Volgens Dijkstra en Ketelaar ging aan de Ortelius-gravure van 1581 een losbladige uitgave vooraf van 1568, waarvan geen exemplaar meer bekend is (pag. 30). In mijn artikel in Westerheem verwees ik naar een artikel, dat meldde dat een exemplaar aanwezig was in het British Library. Later vernam ik van de heer Ketelaar, verzamelaar en kenner van Brittenburgprenten, dat hij dit uitgezocht had en dat het helaas niet juist was. Het was een 2e druk Ortelius uit 1609, onder andere herkenbaar aan de drie oostelijke steunberen in plaats van de oorspronkelijk vijf.
 



 September 2003Een nieuwe (derde?) prent

Bij het gepuzzel in voorgaande punt over de versies prenten kwam ik een vrij onbekend artikel tegen, waarin een pentekening van de Brittenburg was opgenomen uit een Brussels handschrift van de Batavia uit 1583. Het bleek dat deze kenmerken had van beide 'families' van Brittenburgafbeeldingen en dus een derde kopie zou kunnen zijn van de originele tekening.

Volgens Dijkstra en Ketelaar kreeg Ortelius in 1566 een tekening, waarvan in 1568 in Antwerpen een gravure werd gedrukt als losse uitgave. Beide zijn niet niet meer bekend. In 1581 verscheen de bekende gravure van Ortelius van 1581 in een beschrijving van de Lage Landen van Guicciardini (prent 1).
In het archief van de familie van Wassenaar, de ambachtsheren van Katwijk, bevond zich echter in 1572 ook een tekening waar  nog een overtrek van bestaat uit de 18e-eeuw. Deze is vrijwel gelijk aan de prent van Ortelius, met enkele afwijkende details. De bekendste uitgave daarvan is Van Deutecom uit 1588 (prent 2). Alle volgende afbeeldingen zin van de deze twee afgeleid en vormen zo twee "families".

De pentekening uit de Batavia (prent 3) blijkt nu kenmerken te hebben van beide families en kan dus een derde kopie zijn van de originele tekening.
 


prent 1
Ortelius, 1581

prent 3
Batavia, 1583

prent 2
Deutecom, 1588

De belangrijkste overeenkomsten van prent 3 zijn:

met Ortelius 1581, prent 1 (rood):

- Het aantal stenen in de muren komt overeen met prent 1. Prent 2 heeft een groter aantal stenen.
- De oostelijke  muur naar de duinen staat schuin op de muur. In prent 2 staat deze haaks.
- De put is net zo merkwaardig getekend, alleen de binnenkant met schaduw en zonder getekende stenen zoals in prent 2. Er staat zelfs extra bij: puteus.
met Van Deutecom 1588, prent 2 (blauw):
- De middenbouw is net als in tekening 2 getekend zonder stenen, terwijl de noordelijke en zuidelijk middelste uitsteeksels niet evenredig verdeeld zijn, zoals in tekening 1
- De oostelijke muur naar de duinen komt uit op een toren, in prent 1 op een muur.
- De westelijke tussenmuur is ononderbroken, daar waar in prent 1 een gat zit.
- Het mannetje in de westelijke gang zit in beide tekening een beetje vreemd voorover, als een kikker, terwijl prent 1 hier een stand figuur geeft, welliswaar met X-benen.
- Beide tekeningen geven een groot aantal losse stenen en het lijkt erop dat sommige overeenkomen, maar dat kan bij zoveel stenen ook suggestie  zijn.
Nauwkeurigheid

Na vergelijking van prent 1 met 2 heeft men al eerder de conclusie getrokken dat de graveurs geprobeerd hebben een nauwkeurige kopie te maken. Een detail maakt dit nu nog duidelijker: het midden uitsteeksel in de oostelijke kant van de middenbouw (paars) zit in alle drie de prenten iets uit het midden, terwijl een minder zorgvuldige tekenaar die in het midden zou hebben getekend.

Dit betekent dat men voor verschillen niet de schuld kan geven aan slordigheid of fantasie. Iedere afwijking moet een verklaarbare reden hebben. Uit de prenten blijkt dan ook dat de meeste verschillen betrekking hebben op onderdelen waarvan voorstelbaar is dat de tekenaar die minder belangrijk vond, zoals de mannetjes en de losse stenen. Van de andere verschillen moet aangenomen worden dat ze ontstaan zijn doordat de originele tekening op dat punt onduidelijk was. Deze moeten dan ook minder betrouwbaar worden geacht ten opzichte van de werkelijke Brittenburg.

De meest opmerkelijke afwijking is de derde dubbele toren in prent 3. In het artikel over deze prent wordt echter vermeld dat deze er naderhand lijkt te zijn bijgetekend. Het is ook niet voorstelbaar dat de andere prenten deze toren, zo logisch passend in een kasteel, over het hoofd hebben gezien.


  
Het origineel

De gekleurde delen geven aan hoe op deze punten de originele tekening er moet hebben uitgezien (met daarbij de delen die in alle tekeningen gelijk zijn). De  prenten hebben fouten die niet in een andere prent  zijn overgenomen, dus alle drie zijn van een origineel nagetekend. Voor dit origineel zijn een aantal mogelijkheden:

De losse gravure van Ortelius uit 1568 (volgens Dijkstra en Ketelaar)
Van Wassenaar zouden dan in het bezit zijn geweest van zo'n uitgave, wat gezien hun belangstelling voor het onderwerp wel voor de hand ligt.  Het probleem is echter het gat in de westelijke tussenmuur bij Ortelius. Gezien de nauwkeurigheid van alle tekeningen is het niet voorstelbaar dat deze bij Van Wassenaar over het hoofd is gezien, want andere afbraak geeft deze wel aan. Het ligt meer voor de hand dat dit veroorzaakt is door een onduidelijkheid van het getekende origineel, in plaats van een gravure.

De tekening naar Ortelius uit 1566
De vraag is dan hoe de Van Wassenaars die hebben gekopieerd. Zij woonden op grote afstand van Ortelius en hadden hier dus niet zo makkelijk toegang toe. Uit de verschillende achtergronden blijkt ook dat de originele tekening waarschijnlijk geen achtergrond had. De tekening uit 1566 zal wel de achtergrond hebben gehad die op de gravure terecht kwam, want de beide Katwijken zijn redelijk getekend en niet later door een graveur als fantasie toegevoegd.

Prent 3 zelf
Dit is niet waarschijnlijk omdat deze tekening geen onduidelijke punten heeft die tot de verschillen in de andere tekeningen kunnen leiden. Zo zit er geen gat in de westelijke tussenmuur.

Een oudere tekening van Van Wassenaar
Dit kan de diverse kopieen verklaren. Belangrijke bezoekers van de Brittenburg zullen zeker geprobeerd hebben de Van Wassenaars te bezoeken om de vondsten te bekijken, waarbij dan een eventuele tekening getoond werd.
Het feit dat sommige delen van de tekening waarschijnlijk onduidelijk waren, kan betekenen dat deze al oud en versleten was. Dit kan een aanwijzing zijn voor een andere optie: Wie het verhaal leest over de toch bijzondere archeologische activiteiten van Jan van Wassenaar in 1520, het uitgraven en het plaatsten van de paal kan zich voorstellen dat deze ook graag een tekening hiervan zou hebben gemaakt. Het zou dus kunnen dat de tekening die in 1566 naar Ortelius werd gestuurd, een kopie was van deze tekening uit het archief van de Van Wassenaars. Hier tegenover staat echter dat in de 16e-eeuwse beschrijving van Van Wassenaars gegraaf de tekening niet wordt genoemd en de beschrijving (zoals de twee plaatsen waarbij onder de duinen verdween, als een kanaal) niet echt overeenkomt ment de tekening. De bewijzen hiervan zijn dus vooralsnog te zwak.
Het is duidelijk dat in dit geval de Brittenburg meer westelijk zou hebben gelegen dan ik voor ~1570 heb gereconstrueerd.

Hoe zag de Brittenburg eruit

Voor de betekenis van de Brittenburg heeft deze derde tekening weinig invloed. Het is duidelijk dat de prenten een nauwkeurige afbeelding geven van de oorspronkelijk tekening, maar dit zegt nog niets over de overeenkomst met de werkelijke Brittenburg. Als het een oude tekening was, dat hoeft het niet eens van de Brittenburg te zijn.
Gezien het streven naar nauwkeurigheid in die periode is het echter het meest waarschijnlijk dat het toch een goed gelijkende tekening is van rond 1566. Dit geldt natuurlijk niet voor alle details. Zo moet bij de oorspronkelijk tekening bijvoorbeeld de oostelijke muur uit 7 stenen hebben bestaan, wat neerkomt op een onmogelijke steenlengte van 7,5 meter.

C.A. Kalmeijer en P. Stuurman, `Terug tot de bron. Een onbekende kopie van de "Batavia" van Hadrianus Junius', Westerheem (1989) 146-150.

October 2003Is de Van Wassenaar prent van 1572?

In het archief van de familie Van Wassenaar, de ambachtsheren van Katwijk, bevond zich in 1572 een tekening waarvan nog een overtrek bestaat uit de 18e-eeuw (Dijkstra en Ketelaar II), een grafure uit 1768 (III), een schilderij (V) en de gravure van Van Deutecom uit 1588 (IV). Op de overtrek wordt vermeld dat het origineel van 1572 is, maar zijn daar ook aanwijzingen voor?

Op de tekening is een achtergrond te vinden van de topografie van het gebied achter de duinen. Uit vergelijking met de Historische Atlas van Katwijk van de 16e eeuw blijkt dat de topografische onderdelen kloppen, zoals: de Bilt (A), twee boerderijen langs de (toenmalige) Hoorneslaan (B) en een boerderij aan het eind van de Hoorneslaan (C). Er zijn ook details die informatie geven over de datering:

- Bij de aanleg lag in de Hoorneslaan geen brug over het Mallegat (bij B). Dit was hinderlijk voor de boeren die er illegaal een dam in legden, die in 1577 werd verboden. In 1580 blijkt hier dan toch een brug te liggen, die bleef bestaan tot in de 19e eeuw (Atlas pag. 4).
- Op een kaart uit 1580 wordt de boerderij bij B aangegeven als 'het verbrande huis' (Atlas pag. 118, K53).
- Het Mallegat is gegraven vanaf april 1571 en geopend in april 1572. De monding verzandde kort daarna, want al in mei 1572 komt de naam Mallegat voor (Atlas pag. 133, S82). Het is opvallend dat de meeste prenten die afgeleid zijn van de Wassenaarse tekening een open Mallegat geven, behalve de grafure van van Deutekom uit 1588. Deze gravure laat als extra detail ook de grond zien die uit het Mallegat was gekomen en daarnaast was gedeponeerd, zoals ook op andere kaarten uit die tijd te zien is.

We mogen er dus van uitgaan dat de achtergrond van de kaart van van Wassenaar inderdaad in 1572 is getekend. De Brittenburg zal van een oudere kaart zijn overgenomen (zie hiervoor de drie versies). De vraag is dan waarvan de achtergrond is afgeleid, want regionale kaarten bestonden in die tijd nog niet. De enige in aanmerking komende kaart is een opmeting van Rijnsoever in april 1571 (Dijkstra en Ketelaar XX) maar op de prenten komen wegen voor die niet op deze kaart staan. De achtergrond moet dus gemaakt zijn door iemand die ter plaatste bekend was.
 


december 2003De achtergronden van de prenten

Op de achtergrond van de Brittenburgprenten zijn diverse, vrij nauwkeurige,  landschappen te zien. Omdat het minder waarschijnlijk is dat de originel opmeter van de Brittenburg gelijk een topografische opemting heeft verricht ligt het voor de hand dat die landschappen daar naderhand aan zijn toegvoegd. De vraag is nu welke kart ze daarvoor gebruikt hebben. Daavoor moet gekeken wordt naar kenmerken onderdeln en (overgenomen) fouten.

De prent van Ortelius van 1581 (eerste uitgave 1568, van kaartje 1566)

Opvallend zijn hier:
1  De Rijn loopt ver door, tot in de duinen. Aan de zijkant staat dat hier ooit de Rijnmond was.
De Rijn loopt echter niet verder dan Kateijk aan de Rijn, maar gaat hier ongemerkt over in de Noordwijker watering die men waarschijnlijk aanzag voor een voorzetting van de Rijn. Deze vaart loopt echter niet naar de duinen.
2  De kerk van Katwijk heeft een bol/ui-vormig stuk in de toren. De plattegrond van het dorp klopt niet.
3  De kerk van Katwijk aan de Rijn heeft op het dak een hoog torentje
4  Aanwezigheid van een toren

De oudste, enigzins gedetailleerde, kaarten van de streek zijn:
 


Jacon van Deventer, 1536-1545

Christiaan Sgrooten 1:230.000, 1568-1573

Christiaan Sgrooten 1:120.000, 1568-1573

- Van Deventer geeft al de doorlopende Rijn, wat overgenomen wordt op vrijwel alle kaarten van Holland tot het begin van de 16e eeuw. De Brittenburg wordt vermeld en bij het einde van de Rijn "Olim hic Ostium Rhenum" (Hier was vroeger de monding van de Rijn). De kerken echter worden als een symbool weergegeven.
- De eerste kaart van Sgrooten heeft de kaart is van Van Deventer overgenomen, maar zonder  Brittenburg. De Rijn loopt nog iets duidelijker door, zoals ook op de Brittenburgprent
- De eerste kaart van Sgrooten geeft de kerken aan zoals op de  Brittenburgprent, maar het Mallegat, die weer op de prent staat. De Briitenburg staat hier wel op
Op geen van de kaarten staat een vuurtoren

Er is dus geen enkele kaart die alle kenmerken heeft van de Brittenburgprent. Als de prent van 1581 een copie is van een eerste druk van 1568 vallen de kaarten van Sgrooten af. De kaart van van Deventer is dan gebruikt, maar de kenmerken van de kerken en vuurtoren moeten dan uit eigen waarneming afkomstig zijn.

Het schilderij

Een merkaardige Brittenburgversie is een schilderij dat volgens Dijkstra en Ketelaar wordt toegeschreven aan Saenredam,  circa 1625. De achtergrond is een uitbreiding van de prent van 1572 . Omdat zowel de van Deutocom 1588 als een 18e-eeuwse overtrek van de kaart van 1572 deze extra topografie niet aangeven zal  deze niet al op de prent van 1572 aanwezig zijn.
Een weergave van deze kaart, aan gevuld met (veronderstelde) namen:

De topografie is zeer gedetailleerd en meestal kloppend, maar heeft ook een aantal fouten:
- Het Kaageiland is te groot, waar de Kagerplassen als een soort rivierarm omheen liggen. De eilanden Lakerpolder en Kogjespolder zijn gereduceerd tot twee kleine eilanden voor de monding van de Zijl
- Een (niet bestaande) weg van Valkenburg naar Wassenaar.

De Kaag
De fout weergave van de Kaag is geintroceerd door Van Deventer, 1536-1545, en daarna door de meeste kaarten in de 16e eeuw overgenomen.

Wegen
Kaarten met wegen zijn niet gebruikelijk tot het begin van de 17e eeuw. De optieis zijn:
- Christiaan Sgrooten 1:120.000, 1568-1573. De wegen lopen hier echter anders (fout). Deze kaart is ook niet in druk verschenen en ws dus niet goed beschikbaar
- Henk Lieftrinck, 1578. De foute weg van Wassenaar en Valkenburg is aanwezig, maar ander wegen zijn weer anders (fout), evenals de vlet tusssen Rijnsburg en de Leede. Ook deze kaart is ook niet in druk verschenen.
- Bathasars, 1615. De eerste redelijk opgemeten gedetaillerde kaart van Rijnland die ook in druk verschijnt. De fouten op het schilderij komen echter niet op deze kaart voor. Ook de daaropvolgende kaarten worden steeds vaker op deze en de opvolger van Dou (1647) waardoor bijvoorbeeld de foutieve Kaag verdwijnt.

Er is dus (nog) geen kaart gevonden die alle elementen bevat van het schilderij.  De schilder zal geen gedetailleerde kaart van na 1615 hebben gebruikt.
 
 



 October 2003Het aquaduct
In 1995 veronderstelde de heer Oud dat er vanaf de Brittenburg een aquaduct landinwaarts kon hebben gelopen. Een stukje enkele muur, dat vanaf een toren naar de duinen liep, zou hiervan het restant zijn. Daarna zijn door hem in samenwerking met de AWN Rijnstreek een magnetische meting en een booronderzoek uitgevoerd op het Katwijkse strand, zonder duidelijk resultaat.

De noodzaak voor een aquaduct gebaseert hij op de veronderstelling dat de Brittenburg een drinkwaterprobleem had, omdat ze op hooguit een halve kilometer van de zee lag. Een waterput zou puur zeewater opleveren. Men moest minstens 2-3 kilometer landinwaarts gaan om zoet zeewater te vinden.
 

Dit is echter onwaarschijnlijk. Vlak onder het Romeinse maaiveld ligt een kleilaag die zich uitstrekt over heel Katwijk, het restant van een waddengebied van enkele eeuwen eerder. Deze sluit het brakke water in de ondergrond af. Men neemt ook aan dat de kust op veel grotere afstand lag. Het is dan ook te verwachten dat de Romeinen eerder last hadden van een teveel, dan een tekort aan zoet water.

Bij de archeologische opgraving in de bouwput van de nieuwe sluis in 1982 is dan ook een Romeinse waterput gevonden, zodat er geen reden is om te veronderstellen dat de Romeinen hiervoor een aquaduct nodig hadden.
 


Romeinse waterput in de bouwput
van de nieuwe sluis. 
S.P. Oud, `Brittenburg: hoektorens en muurstukken', Westerheem (1995) 225-230.